De filosofie van Annemarie // Kamperen voor Dummies
Laat ik beginnen met een bekentenis: kamperen is totaal niet aan mij besteed. Geen punt op onze opvoedagenda. Ik ben een Centerparcs kind. Ik schrijf deze blog, terwijl ik ondertussen mijn spullen pak om een nachtje te gaan kamperen in the middle of nowhere. Help! Kamperen voor dummies.
De laatste keer dat ik in een tent lag, was tijdens mijn reis door Canada. Op reis heb ik altijd een missie: uit je comfort zone! Ik merk dat wanneer je dingen onderneemt die niet bij je passen, je het leven en ideeën van anderen meer waardeert. Omdat je een poging doet te begrijpen wat het met een ander doet. En wellicht word je er zelf ook wel verliefd op (blijf een hopeloze romanticus).
In Canada vond ik ten eerste de voorbereiding om te gaan kamperen al een ellende op zich. Er moest een hele huisraad mee: gasstellen, dekbedden, voedsel, bestek, pannen. Ik kon mijn gevoel niet onderdrukken: ga gewoon naar Centerparcs! Maar goed, ik dacht aan mijn missie. Open vizier.
De auto zat tjokvol. Het duurde ook even voordat alles erin paste. Dit was uiteraard te wijten aan het fantastisch ruimtelijk inzicht waarover wij vrouwen beschikken. Check, check en dubbel check. Navigatie aan en de prachtige natuur in. Op naar de camping in The Rocky Mountains!
Als tussenstop namen we een motel. Dit tot mijn grote vreugde. In dat motel nam ik een zeer verstandige beslissing. Ik besloot wat research te doen over de omgeving en stuitte al snel op The Highway of Tears. Zo luguber als de naam van deze route doet vermoeden, waren de verhalen ook. Over een ruime periode genomen, verdwenen kamperende meisjes in het niets!! Laat ik nu net in dat gebied gaan kamperen… En ik hield al zo van kamperen.
De volgende dag kwamen we aan op de plek van bestemming. Men begint met wat men noemt: settelen. Je kunt dus die hele auto die je met precisie hebt ingepakt, leeg maken en de boel gaan opbouwen. Serieus, wat een werk! Dat gehannes met stokken. Dat noem je toch geen vakantie?
Eenmaal alles ingericht breekt de voedertijd aan. Op een soort vuurkorf (waar we eerst hout voor moesten gaan sprokkelen) maakten we hotdogs. Dat kneuterige concept van het fenomeen snap ik. Gezellig met zijn allen rond het vuur, heeft wel wat. Wel jammer dat je daarna nog zelf de afwas moet doen.
Dan breekt de nacht aan. Ik werd er door mijn reisgenoten op attent gemaakt dat in dit gebied veel beren en racoons (helaas niet de band) rondliepen en dat het van groot belang was al het voedsel op te ruimen. Wat? Beren?
Voor het slapen gaan, pakte ik nog even een douche. Zodra het water een beetje op temperatuur was, sloeg de campingdouche uit. Uiteindelijk ging ik ingepakt als een Eskimo de tent in. Daar lig je dan, in de wetenschap dat er meisjes verdwijnen en levensgevaarlijke beesten zijn.
In de nacht kon ik mijn blaas echt niet onder controle houden (ik word ook een dagje ouder). De gedachte om de wildernis in te gaan met een pleerol, vond ik enigszins beangstigend. Maar if nature calls… Dus ja, dan maar oldskool door de knieën naast de tent. Van slapen kwam niet veel. Bij elk geluidje dacht ik aan een beer of kidnapper. De volgende ochtend werd ik wakker en beloofde mezelf: NOOIT WEER!
Het waanzinnige natuurgeweld maakte overigens een hoop goed. Maar zoals bekend, ik ben een boerderijmeisje en weet niet beter dan altijd buiten te zijn. Daarvoor hoefde ik doorgaans niet mijn luxe in te leveren.
Terwijl ik deze blogpost zo goed als afrond, besluit ik toch mijn spullen niet te pakken. Ik ga mijn vrienden een bezoekje brengen op de camping en daarna lekker slapen in mijn eigen comfortabele bed. Ik ben toch een grotere diva dan dat ik mijzelf wil voordoen.
Lieve kampeerders, sorry dat ik jullie niet begrijp. Ik heb echt mijn allergrootste best gedaan, maar ik beschik gewoonweg niet over het kampeer-gen. Hoe enthousiast jullie verhalen ook zijn, ik hou er altijd een trauma aan over! Desondanks wens ik jullie heel veel kampeerplezier!
-xx- Annemarie