Een ode aan fietsen in Amsterdam
Oh, Amsterdam, wat ben je fijn. Juist nu, in de zomer, kan ik zo intens van je genieten. Het is hét seizoen waardoor ik ieder jaar weer zo graag bij je wil zijn. Sinds kort heb ik een nieuwe fiets, en om die eens te testen besloot ik onlangs een rondje te rijden en van gracht naar gracht te hoppen. Door die nieuwe fiets stap ik nu nog liever op m’n stalen ros en door de zonnestralen fiets ik soms nog wat langer door. Het viel me op hoe bijzonder ik deze periode altijd vind. Te kort, maar daardoor des te krachtiger. Juist als ik op de fiets zit en langzaam alles in me op probeer te nemen, bedenk ik me hoe werelds dit fijne stadje is. Terwijl de bomen en planten in volle bloei staan, lijken de inwoners opeens allemaal uit hun holletje te kruipen en spontaan met een kleedje in de parken en langs de grachten te gaan zitten. De straten worden gevuld met tig fietsers die van hot naar her racen. Terwijl de één onderweg is naar een stadsstrandje, springt de ander zo in een bootje om door de grachten te varen. Ik ruik de barbecue in overvloed, straatje na straatje. De terrasjes zitten overvol, er worden wijntjes en biertjes gedronken. De sfeer is relaxt en iedereen lijkt alles weer even helemaal OK te vinden. De sfeer is ongedwongen en man… oh-zo-fijn. En ik kan alleen maar toekijken, vanaf m’n fijne fietsje, en het bewonderen. Iets waar alleen een Nederlander, op zijn of haar eigen manier, intens van kan genieten.
Mijn fiets komt hier vandaan.